Tussen utopie en werkelijkheid. Over The Place of No Roads van Ville Lenkkeri

In: Extra magazine #6, FOMU, 2010, pp. 38-47.


The Place of No Roads is het beeldrelaas dat de Finse fotograaf Ville Lenkkeri (°1972) maakte tijdens zijn verblijf in het verlaten mijnstadje Pyramiden. Deze Russische nederzetting, gelegen op de Arctische eilandengroep Svalbard, speelde tijdens het voormalige Sovjetregime een belangrijke rol door de aanwezigheid van steenkool in het piramidevormige bergmassief, waaraan het dorp zowel zijn bestaan als zijn naam dankt. Door de extreme klimatologische omstandigheden en onherbergzame natuur — Pyramiden wordt gedurende driekwart van het jaar afgesneden van de buitenwereld door dik pakijs — is deze geïsoleerde plek enkel tijdens de korte zomerperiode per boot te bereiken.

In de hoogdagen van de steenkoolindustrie stuurde de Sovjetregering arbeiders met hun gezin naar deze afgelegen mijnsite met een vast contract voor twee jaar. Pyramiden beschikte over dezelfde infrastructuur als elk ander dorp — scholen, ziekenhuizen, bibliotheken, musea, feestzalen — met dit verschil dat er geen wegen naar de nederzetting bestonden en er geen geld in omloop was. De mijnwerkers ontvingen hun salaris pas na afloop van hun contract. Tijdens hun verblijf voorzag het staatsbedrijf in de voornaamste behoeften. De kosten werden van het eindsalaris afgetrokken. Voor de rest was Pyramiden grotendeels zelfbedruipend: men kweekte er voldoende vee, fruit en groenten om in de noden van de inwoners te voorzien. De dagen kregen structuur door het harde werk in de mijnen en het actieve dorpsleven.

Het vervlogen en geïsoleerde bestaan in Pyramiden roept voor Lenkkeri de droom op van een socialistisch utopia waar andere waarden golden dan het individualisme en kapitalisme die de westerse maatschappij kenmerken. Het was een gemeenschap die gebaseerd was op solidariteit en evenwaardigheid, zonder sociaal onderscheid, hiërarchie, materialisme, discriminatie of misdaad. Een plek die gedragen werd door een hechte gemeenschap, waar mensen elkaars gezelschap opzochten en één symbiotisch geheel vormden om de lange, donkere winters en de heimwee naar achtergelaten familie en vrienden draaglijk te maken. Het is dit maatschappelijk ideaal — zijn mentaal beeld van deze plek — waar Lenkkeri naar op zoek gaat in zijn foto's. Hij tracht visuele bewijzen te vinden, al was het maar voor zichzelf, dat deze gemeenschap ooit bestaan heeft en dat alternatieve manieren van leven mogelijk zijn. Het ontbreken van wegen in Pyramiden is voor Lenkkeri niet alleen een fysisch gegeven maar ook een metafoor die aangeeft dat er geen noodzaak bestond om uit Pyramiden weg te gaan. "Dit was wellicht de door mijzelf geconstrueerde, of op zijn minst overdreven impressie van het vroegere leven in deze spookstad, maar het was een visie waar ik me graag aan vasthield. Ze hebben me verteld dat de zwaarste straf in Pyramiden een deportatie naar het thuisland was. Een parallel tussen dit verhaal en het Bijbelse verhaal van de zondeval met de verdrijving uit het Paradijs als gevolg, vormde zich al snel in mijn hoofd en bevestigde de geldigheid van mijn ideaalbeeld van deze plek."

Lenkkeri concipieert zijn beeldenreeks niet als een objectieve documentaire over Pyramiden, noch ambieert hij een eenduidige getuigenis over het verleden van het dorp af te leggen. De fotograaf benadert de plaats, de weinige mensen en de objecten die hij er vindt op een gevoelsmatige en poëtische manier. Want de waarheid is voor Lenkkeri altijd subjectief, en zelfs al wordt ze wat opgepoetst door de fotograaf, toch verdient ze volgens hem nog steeds die naam. Lenkkeri's beelden blijven immers trouw aan zijn visie, en het afbeelden van de waarheid zoals ze zich nu voor zijn ogen in de spookstad voordeed — beduimeld en vuil — zou ook een leugen zijn. Dus kuist hij eerst rondslingerend afval, stof en sporen van verval op alvorens hij bepaalde scènes fotografeert. Een complete uitgave van Lenins werken die hij in een donkere hoek van een verlaten kantoor vindt, rangschikt hij bijvoorbeeld netjes op een tafel. "Ik  vermoedde dat de boeken ooit op die plaats gestaan hadden of er in ieder geval hadden moeten staan." Door dit voortdurend schipperen tussen idealisering en het daadwerkelijk in kaart brengen creëert de fotograaf het panorama van een plek die buiten onze realiteit lijkt te bestaan.

Lenkkeri raakt op die manier ook een onderliggend vraagstuk aan over de objectiverende mogelijkheden van het medium fotografie: hoe kan een beeld een realiteit vastleggen die vandaag niet meer bestaat? In hoeverre kan een fotograaf ingrijpen door de compositie van zijn beelden en toch zo dicht mogelijk bij de werkelijkheid blijven, zonder deze realiteit geweld aan te doen met een tegennatuurlijke interventie? Deze hamvraag zit tevens vervat in het onderwerp zelf van de fotoreeks: welke rol spelen de projectie en de illusie van de fotograaf in zijn beschrijving van een plaats die enkel nog in gedachten bestaat? Want dat het leven van de mijnwerkers niet zo rooskleurig was als het theoretisch ideaal laat uitschijnen, blijkt uit de verhalen die Lenkkeri te horen krijgt van oud-mijnwerkers die in Pyramiden gewerkt en geleefd hebben. Velen waren door het gebrek aan werk in hun geboortestreek genoodzaakt naar deze barre uithoek te emigreren. Het ontbreken van familiebanden buiten het eigen gezin gaf de gemeenschap een kunstmatig karakter. Het was een bestaan van hard labeur en bitter kou dat eerder deed denken aan het strenge regime in een werkkamp dan aan een zorgeloos bestaan in het paradijs. 

Het noopt Lenkkeri tot een beschouwing over het onvermijdelijke falen van een theoretisch maatschappijideaal: "Het paradijs op aarde mag dan wel onmogelijk zijn, en zelfs ondraaglijk mocht het ooit tot stand gebracht worden, de zoektocht naar het paradijs blijft een betekenisvolle handeling, vermits hij drijft op het optimisme van de mens. Utopia is een plek waar we steeds naar op zoek zullen gaan. Verlaten steden belichamen het resultaat van dit proces."
In The Place of No Roads tast Lenkkeri op een subtiele manier de schermzone tussen utopie en realiteit af. Zijn vaak surreëel aandoende beelden van lege interieurs, stille portretten en barre landschappen zoeken een evenwicht tussen de geïdealiseerde visie van een jonge buitenstaander en het werkelijke leven in een geïsoleerde gemeenschap. Via de fotografie tracht Lenkkeri de relatie te achterhalen tussen een waarheidsgetrouwe registratie van het verleden en een subjectieve herbeleving van een verdwenen, mentale plek.

Van The Place of No Roads verscheen in 2009 een publicatie bij uitgeverij Hatje Cantz. De gebruikte citaten zijn afkomstig uit Ville Lenkkeri's introductietekst in dit boek.

Previous
Previous

Boris Becker - De aap in de mouw (2010)

Next
Next

Bram Van Stappen - Kanttekeningen (2010)